olandese » tedesco

ge·dra·gen <gedroeg zich, h. zich gedragen> [ɣədraɣə(n)] VB wk ww zich gedragen

2. gedragen (op de omgeving reageren):

gedragen

ge·dra·gen2 VB

gedragen volt. deelw. van dragen¹, dragen²

Vedi anche: dragen , dragen

dra·gen2 <droeg, h. gedragen> [draɣə(n)] VB vb intr

3. dragen (zwanger zijn):


Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski