olandese » tedesco

voor·zet·ten1 <zette voor, h. voorgezet> [vorzɛtə(n)] VB vb trans

1. voorzetten (voor iets, iem zetten):

voorzetten
iem iets voorzetten

2. voorzetten (voor laten lopen):

voorzetten
een klok voorzetten

3. voorzetten (vooruitzetten):

voorzetten
het rechterbeen voorzetten

voor·zet·ten2 <zette voor, h. voorgezet> [vorzɛtə(n)] VB vb intr SPORT

voorzetten

Pagina in Deutsch | English | Español | Italiano | Polski